Collateral damage: Europa en de euro na de Griekse deal
De toekomst van Europa en zelfs het voortbestaan van de euro staan weer volop ter discussie na de Griekse deal. Daar is ook reden voor.
Terwijl de inkt van het akkoord met Griekenland nog aan het drogen was en Eurocraten zichzelf en elkaar feliciteerden met de deal die na urenlange onderhandelingen gesloten was, begonnen direct de volgende discussies. Wat betekent dit alles voor de toekomst van Europa en de euro. De politieke schade die is aangericht zal pas langzaam duidelijk worden. En het imago van ‘Brussel’ en ‘Europa’ was al niet geweldig bij veel van de Europeanen waar het uiteindelijk allemaal om gaat.
Het interessante is, aldus Frieden die onderzoek deed naar opinies van Europeanen over Europa, dat er wel grote steun is voor het algemene idee van Europese integratie en een gemeenschappelijk munt, maar weinig of geen vertrouwen in de manier waarop daar nu vorm aan gegeven wordt. Dat doet me denken aan Ghandi die ooit de volgende vraag kreeg: “What Do You Think of Western Civilization?” Zijn antwoord is klassiek: “I Think It Would Be a Good Idea”
Van veel kanten is afgelopen weken kritiek geleverd op het feit dat de Duitse agenda is opgelegd aan Griekenland, en op de wijze waarop dat gebeurd is. Zie uit een reeks aan artikelen die hierover verschenen is bijvoorbeeld de reactie van de Duitse intellectueel Jürgen Habermas en de reactie van de Franse ex-IMF chef Dominique Strauss-Kahn. Door het nu afgesloten akkoord en de manier waarop dat tot stand gekomen is, zal het enthousiasme voor Europa er niet groter op zijn geworden bij veel mensen, vermoed ik.
Daar kun je luchtig over doen onder het motto “De honden blaffen, de karavaan trekt verder.” Maar als je van plan bent de Europese besluitvorming verder te centraliseren in de richting van een federaal Europa, zoals bijvoorbeeld de vijf presidenten in hun recente rapport (waar het woord “democratie” niet in voorkomt) bepleiten, heb je wel een draagvlakprobleem aan je fiets hangen. Een referendum over de vraag of Nederland wel of niet deel moet uitmaken van een federaal Europa, lijkt t.z.t. geen overbodige democratische luxe.
Veel hervormingen gedoemd te falen
Griekenland heeft flinke hervormingen nodig om de productieve sector te versterken en te kunnen groeien. Dat weet de Griekse regering natuurlijk ook, en met het oog daarop is zij o.a. gaan praten met de ILO en de OESO. Welke maatregelen het meest geschikt en urgent zijn in een land is een kwestie van maatwerk, waarvoor je goed moet weten hoe de hazen daar lopen. Contraproductief beleid en ongewenste neveneffecten liggen anders op de loer.
Zo is de afgelopen tijd vaak een nummer gemaakt van de Griekse reders die te weinig belasting betalen. Terecht, maar goed fiscaal beleid is een vak apart en in de Financial Times en Wall Street Journal wordt nu gewaarschuwd voor een exodus van reders als gevolg van de hogere belasting die de crediteuren in Griekenland hebben afgedwongen. Daar varen concurrenten met gunstigere fiscale regiems in andere EU-landen wel bij, daar moeten we – Follow the Money – niet naïef in zijn. Dat geldt ook voor de BTW-verhoging die aan de orde is in de Griekse toeristenindustrie: nu de prijzen daar stijgen, profiteren straks andere landen.
Wat je niet moet doen is onze instituties en regels als absolute norm nemen en tegen de Grieken zeggen “Word maar net zoals Nederland en Denemarken”. Niet wat wij verstaan onder good governance maar good enough governance zou het uitgangspunt moeten zijn. Bescheidenheid is altijd op zijn plaats als je van buiten denkt te kunnen vertellen wat in land X of land Y gedaan moet worden – dat heb ik afgelopen weken al een paar keer in dit blog betoogd. De troika meent echter te weten wat in Griekenland nodig is en goed is voor meer economische groei. Maatregelen op detailniveau zijn daarom in het akkoord met Griekenland opgenomen, terwijl allerlei voorstellen van de Grieken zelf volgens Griekse onderhandelaars niet in overweging zijn genomen.
Het is m.i. misplaatste arrogantie, met negatieve gevolgen die je nu al kunt voorspellen. Want als Griekse beleidsmakers zich geen eigenaar voelen van hervormingen, waarvan het – ook volgens onderzoek van het IMF zelf (figuur 3.5.1) – bovendien maar helemaal de vraag is of die het groeipotentieel van het land de komende jaren vergroten, dan is de kans groot dat die beleidsmaatregelen weinig opleveren. Je kunt voorzien dat daaruit door sommigen dan al snel de conclusie getrokken zal worden dat ze in Griekenland helemaal niet willen hervormen, en alle problemen dus aan zichzelf te danken hebben. Tja.
De tot in detail voorgeschreven opdrachten voor de Griekse regering en politiek bevestigen ook het idee dat je in Europa alle economische keuzes mag maken die je maar wilt, zolang die maar vallen binnen de dominante economische denkkaders van de Europese instellingen. TINA noemde Thatcher dat: There Is No Alternative. Voorafgaand aan de grote EU-top die in juni 1997 in Amsterdam plaatsvond, waarschuwden we hier al voor in een open brief van 331 Europese economen, die overigens ook door veel collegae uit Griekenland was ondertekend.
Van euro naar Neuro en Zeuro?
Het is geen nieuwe discussie maar deze keer komt het voorstel van een voormalige IMF-econoom die in Europa werkte. Niet Griekenland moet uit de euro, aldus Ashoka Mody, maar Duitsland en Finland en Nederland moeten een eigen sterkere noord-Europese munt in het leven roepen. De zuidelijke Europese landen kunnen dan met een zwakkere munt beter concurreren en meer groeien. De Neuro en de Zeuro zijn dus weer terug van weggeweest, en komen nu met andere mogelijke alternatieven breder in discussie dan ooit hiervoor het geval was.
Deze geest is uit de fles nu door Duitsland een Grexit als optie op tafel is gelegd: de euro is niet onomkeerbaar, zoals ons altijd is beloofd en voorgehouden. En anders dan wanneer je bent ingecheckt in Hotel California, kun je kennelijk wel overwegen op te stappen uit de euro. En je kunt er uit worden gezet. Dat gaat nog veel onrust en discussie geven komende jaren.